Lees ook Zonder vrijwilligers geen steunpunt.
HARLINGEN – De discussie over vluchtelingenopvang lijkt zich de laatste maanden te verharden. Zelfs in en rondom het perifere Harlingen, waar nog niet zo lang geleden een afgeladen zaal zich – op een handvol mensen na – vierkant achter ruimhartige noodopvang schaarde. Toch is het niet altijd en overal ach en wee. Veel vluchtelingen moeten er lang op wachten, maar wie daadwerkelijk is gevlucht uit een oorlogsgebied of een andere goede reden heeft voor een asielaanvraag krijgt uiteindelijk een verblijfstatus voor Nederland.
Tekst en foto Gijs en Inge van Hesteren

Giny van der Kolk: “Ik weet het nog goed van een jaar of tien, vijftien geleden. Eerst vond men het erg dat er in Harlingen een AZC zou komen en later vond men het erg dat het ging sluiten.”
Het Rijk draagt elke gemeente in het land op om een bepaald gedeelte van deze mensen te huisvesten. De gemeente Harlingen kreeg een quotum van 28 mensen toegewezen, die intussen allemaal een woning toegewezen hebben gekregen. Zoals wethouder Hein Kuiken vorige week stelde tijdens een raadsvergadering: “Dat heeft zeker effecten op de huurdersmarkt, maar autochtone Harlinger huurders hoeven eigenlijk niet zo heel veel langer te wachten op een huurwoning. Op een wachttijd van enkele jaren praat je over hooguit een paar weken langer.”
Hoe dan ook, eenmaal wonend in de gemeente Harlingen moeten deze mensen een nieuw leven opbouwen. Het Harlinger Steunpunt Vluchtelingen spant zich voor hen in. Voorheen was dit een klus voor Stichting Vluchtelingenwerk, maar vorig jaar juni nam Steunpunt Vluchtelingen het over. “Vluchtelingenwerk was vrij duur,” legt coördinator Giny van der Kolk uit. “Op verzoek van de gemeente Harlingen heb ik het opgepakt. In Franeker draaide onder de hoede van vrijwilligerscentrum De Skûle al een Steunpunt. Langs dezelfde lijnen hebben we in Harlingen nu ook een Steunpunt ingericht. Een aantal vrijwilligers is mee overgegaan.”
Inburgeren
“We helpen de mensen met inburgeren. Op het moment hebben we er zo’n 20 tot 25 onder onze hoede. Ze moeten een nieuw leven opbouwen in een onbekend land en leren hoe onze cultuur in elkaar zit. De taallessen beginnen onmiddellijk na de toekenning van een verblijfsvergunning. Veel asielzoekers moeten vooral wennen aan de bureaucratie van Nederland. Ze krijgen veel post in de brievenbus en die moeten ze lezen, niet wegstoppen in een la. En alle bonnetjes moeten ze bewaren. Dat vinden ze echt heel gek!
We helpen hen met het beheren van de financiën. Vooral na het eerste jaar, als de ondersteuning vanuit de Kredietbank afloopt. Dan moeten ze zelf de vaste lasten gaan overmaken. We doen dat op basis van de richtlijnen van het NIBUD, het Nederlands Budgetinstituut. Voor hun woninginrichting krijgen zij een lening van de Kredietbank. Ze moeten na dat eerste jaar beginnen met het aflossen daarvan. Sommige mensen hebben die hulp eigenlijk niet nodig, anderen moeten we vijf jaar later nog steeds begeleiden.
De samenstelling van deze groep nieuwe Nederlanders is heel divers. Veel gezinnen. Zeker, ook alleenstaande mannen, maar testosteronbommen, zoals wel eens gezegd wordt, hebben we er niet onder aangetroffen. Iedereen is van goede wil. Vooral de Syriërs zijn zeer gemotiveerd en vaak goed opgeleid. Natuurlijk merken we dat er cultuurverschillen zijn. Daarvoor zijn we er juist.
Dit is echt heel leuk en dankbaar werk. Alle vrijwilligers zullen dat bevestigen. De contacten met al die mensen verrijken je. Je leert van andere culturen. We hebben nog ruimte voor nieuwe vrijwilligers!”
Lees ook: Zonder vrijwilligers geen steunpunt.