Hij is terug in Harlingen, om precies te zijn in de Noorderhaven, Roar Bekkelund. Hij bezocht de Friese havenstad voor het eerst tijdens de Talls Ships Race, nog maar kort geleden. Nu is hij er weer, met zijn vrouw Trudi, en behalve hun zeiljacht Det Gud Liv heeft hij alle schepen achter zich verbrand. Aan zijn baas, de havendirecteur van het Noorse Frederikstad, had hij eerder dit jaar één ding beloofd: hij zou in functie blijven tot ná het bezoek van de Tall Ships. Dat zou zijn grootste verrichting worden en tegelijk het laatste bedrijf van zijn maatschappelijke carrière. Want één ding was hem duidelijk: het roer zou omgaan.
Tekst en foto’s: © Festina Lente, Gijs en Inge van Hesteren
“Intussen ben ik 56 jaar oud. Na een loopbaan in koopvaardij en havenbeheer had ik steeds meer het gevoel gekregen: het wordt tijd dat ik een kans grijp. Een kans die zich misschien maar eens in mijn leven aanbiedt. Overal om mij heen had ik mensen voortijdig het leven zien verlaten. Moest ik blijven wachten op een ‘later’ dat misschien nooit zou komen? Trudi en ik hebben de knoop doorgehakt. Na het vertrek van de Tall Ships uit Frederikstad heb ik mijn ontslag genomen. Ik had geen baan meer, maar ik was vrij man. Ik maak me geen zorgen. Er komen nieuwe kansen in het leven. Ik heb vaardigheden, ik kan mijn hersens gebruiken.”
En zo vertrokken Roar en Trudi met hun tweemaster uit Noorwegen, voor een reis die hen om te beginnen naar Harlingen zou voeren.
“Al eerder was ik in jullie stad, nog maar kort geleden heb ik er de briefing voor de kapiteins van de zeilschepen verzorgd, over de regelingen die we voor hen hadden getroffen als ze na de eerste etappe van de zeilrace zouden aankomen in Frederikstad. De begeleiding van het in- en uitvaren, het aan- en na een paar dagen weer afmeren, dat was mijn verantwoordelijkheid. Een enorme klus, met heel veel dingen waarmee rekening gehouden moest worden. In de eerste 48 uur heb ik misschien maar vijf uur geslapen. Je moet weten, de havens van Frederikstad zijn via twee zeearmen bereikbaar en die hebben qwe allebei gebruikt. Complicatie was dat er drie grote verkeersbruggen overheen liggen. We mochten die niet te vaak of te lang open laten staan, om het autoverkeer niet teveel te hinderen. Eén van die bruggen mocht echter niet te vaak open en dicht gaan, want dan zou de hydraulische olie te heet worden. Als dat eenmaal het geval is duurt het twaalf uur voordat het mechanisme weer bruikbaar is. Uiteindelijk hebben we het voor elkaar gekregen dat de brug één keer twee uur lang open mocht staan. Alle schepen moesten er door, tot en met grote jongens als de Kruzenstern. Een snelwegfile van meer dan dertig kilometer was het resultaat.”
Voor Frederikstad was de Tall Ships Race een even belangrijk en groots evenement als voor Harlingen, alleen zijn de aantallen nog even een tikkeltje groter. Volgens Bekkelund bezochten meer dan twee miljoen mensen het Sail-evenement in zijn stad.
“Vorig jaar voeren Trudi en ik met ons schip in de kleine klasse mee in de Tall Ships Race. We bezochten Polen en Letland. In die landen weet je helemaal niet wat je ziet. Miljoenen mensen bezochten er de Sailweekenden. De budgetten waren driemaal zo hoog als die bij ons of bij jullie. De snelwegen werden volledig afgesloten en de president van het land kwam bij ons aan boord – om met de hond te spelen. We merkten heel erg goed, welk effect zo’n evenement heeft op de mensen. Het zijn landen die zichzelf opnieuw hebben moeten uitvinden, na de val van het IJzeren Gordijn. TSR gaf hen een gevoel van trots, van identiteit.”
Enfin, Tall Ships Races en havenmeesteren behoren voorlopig tot de verleden tijd voor Roar en Trudi. Ze gaan een nieuw leven tegemoet op de wereldzeeën. Roar’s ervaring als stuurman in de koopvaardij is hierbij zeer behulpzaam. Maar hoe gaan ze de kost verdienen?
“We hebben er ideeën over. Onderweg nemen we betalende opstappers aan boord, mensen die zelf willen gaan zeezeilen en die willen uitproberen of het iets voor hen is. Ze moeten niet denken dat dit een varend hotel is en dat we drankjes voor hen inschenken. Werken zullen ze. Harlingen en Nederland bevallen ons heel goed. Toen ik met de TSRH hier was waren alle hotels volgeboekt. Ik heb ergens in een afgehuurd huis bij de Grote Kerk overnacht. Prachtig, midden tussen de Harlingers. We gaan volgende week via de IJsselmeerstadjes afzakken naar Amsterdam. Daarna steken we het Kanaal over naar Engeland, we volgen de kust tot ongeveer Falmouth, vervolgens via de Golf van Biskaje naar Spanje en Portugal, de Canarische eilanden en de Kaapverdische eilanden. Rond half november steken we over naar Rio de Janeiro, Buenos Aires en verder naar het zuiden. Uiteindelijk via Kaap Magellaan naar de Chileense fjorden. We gaan er duiken. In het ijswater, ja, maar we hebben speciale duikpakken aan boord. Hierna steken we over naar Paaseiland in de Grote Oceaan. Of het allemaal zo gaat lukken? Tja, wij zijn kleine mensen in een grote wereld. Het is een hele stap, maar wij gaan ervoor.”
Tot slot nog één ding: “Vergeet je niet de groeten te doen aan Jan Reiners, directeur Havendienst Harlingen?”
Bij deze.
Tekst en foto’s: © Festina Lente, Gijs en Inge van Hesteren
Dit artikel verscheen eerder in de Harlinger Courant.