Jarig van Dam laconiek onder aandacht voor redding
HARLINGEN – Vele media hebben er al aandacht aan besteed: de dappere reddingsactie waarmee Jarig van Dam afgelopen maandag een 87-jarige vrouw verloste uit een zinkende auto in de Noorderhaven. Wat vindt hij zelf eigenlijk van al die aandacht?
Tekst en foto’s: Festina Lente, Gijs & Inge van Hesteren

Van Dam is met maat Minze Stobbe alweer een paar dagen druk bezig met de herbestrating van de Noorderhaven. “Al die aandacht vindt Jarig niet zo leuk, maar hij verdient het wél!” zegt Stobbe.
“Leuk hoor, maar voor mij hoeft het niet. Ik werk liever door. Nu word ik de hele dag door allerlei voorbijgangers aangesproken. Het was gewoon mijn burgerplicht, vind ik. Op het moment zelf heb ik daar helemaal niet bij stilgestaan. Ik ben er gewoon meteen op af gegaan. Mijn maat en ik hoorden een klap. We keken die kant uit en dachten eerst: daar kapseist een schip, maar potverdorie, het is een auto! Ik ben direct gaan rennen, over de draaibrug naar de overkant. Goed dat daar een trap naar de drijvende steigers was, anders had ik een reuzensprong over alles heen moeten maken. Terwijl je ernaartoe holt, is je hoofd al aan het malen: ‘hoe ga ik dat doen?’ maar je kan niet aan alles denken in zo’n situatie. Dat er een reddingsboei met een touw hing bij de brug, allemaal niet bij me opgekomen.
‘Bliksem, wat is dat water koud’, dacht ik bij mezelf, toen ik naar de auto toe zwom. Die bleef mooi vlak drijven, gelukkig. Clever tiepje, die mevrouw. Met het hamertje had ze het zijraam al stuk getikt. Maar toen ik bij de auto aankwam zat ze er heel rustig. Té rustig, maar misschien had ze de moed al opgegeven. De veiligheidsgordel zat nog vast en het hamertje met het snijmes was zoekgeraakt. Op een gegeven moment ging de auto steeds sneller zinken. Zo kon het niet langer. Gelukkig klikte zij uiteindelijk haar gordel los. Met veel moeite kon ik haar door het raam naar buiten trekken. Alles terwijl ik aan het watertrappen was.”
Hoge kant
“Daarna heb ik snel om me heen gekeken. Ik ben toch maar niet naar de drijvende steiger terug gezwommen, want daar stond niemand. Aan de hoge kant wél, daar waren mensen. Maar halverwege dacht ik: ‘ik red het niet, ik verdrink hier’. We bereikten de zwemtrap. Met de knieën heb ik haar omhoog tegen de trap aan geduwd; toen begon ze weer mee te helpen. Gelukkig was iemand die op de steiger aan het werk was (Reinder Tjeerd Roorda, afkomstig uit Stiens, red.) ook het water in gesprongen. Met hulp van mensen op de kant kregen we haar op het droge.
Bij iemand die in de buurt woont zijn we allebei onder de warme douche gezet. Daarna ben ik maar even naar huis gegaan om bij te komen. Jawel, de volgende dag gewoon weer aan het werk. De familie van de vrouw stuurde me een prachtig bloemstuk. Ze zeiden dat het heel goed gaat met haar en dat zij alweer zat na te denken over een andere auto. Dat leek de familie niet zo’n goed idee.”
Dit artikel werd gepubliceerd in de Harlinger Courant van 21 november 2014
Van Dam is met maat Minze Stobbe alweer een paar dagen druk bezig met de herbestrating van de Noorderhaven. “Al die aandacht vindt Jarig niet zo leuk, maar hij verdient het wél!” zegt Stobbe.