Over potvissen in december
HARLINGEN – Half december spoelde voor de tweede maal in enkele jaren tijd een dode witte dwergvinvis aan, op de Razende Bol bij Texel. BDS vervoerde het overschot naar Harlingen. Daar zette een grote groep onderzoekers zich dinsdagochtend aan het ontleden van het dier. De toevoeging ‘dwerg’ kan een tikje misleidend werken. Het zeezoogdier was negen meter lang en 6000 kilo zwaar. Het Naturalis Biodiversity Center coördineerde het project. De andere betrokkenen waren de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht en IMARES, marien ecologisch onderzoeksinstituut. Zoals Naturalis het op haar website uitlegt: ‘Universiteit Utrecht voor de pathologie, Naturalis voor het skelet, IMARES als dieetdeskundige voor de maag en de darmen.’
Tekst en foto’s Gijs en Inge van Hesteren
Dit artikel is eerder gepubliceerd in december 2015, in de Harlinger Courant en in Schuttevaer
Marieke Veldman van de afdeling Communicatie licht de rol van de faculteit Diergeneeskunde toe.
“We doen zo’n klus wel vaker samen met onderzoekers van andere instellingen. Naturalis prepareert het skelet, IMARES onderzoekt de ingewanden op inhoud en bacteriële en toxicologische bijzonderheden. Wij vinden de doodsoorzaak het meest interessant. Waaraan is het dier doodgegaan? Was het ziek misschien?”
“Ook wij zijn benieuwd naar de doodsoorzaak, maar dat is niet meer zo gemakkelijk vast te stellen,” vertelt Kees van der Blom van Naturalis. “Het beest is al een paar weken dood. De meeste organen zijn al tamelijk vergaan.”
Hij is sinds dertig jaar betrokken bij het prepareren van dierskeletten. “Het is een prima plek hier bij André Borsch van BDS aan de Industriehaven. Dit bedrijf heeft ervaring met het vervoer van walviskadavers, dat is handig. Twee jaar geleden, toen er een potvis aanspoelde, waren we hier ook. Soms zit je op een strand te ploeteren. Hier hebben we een schone werkvloer en stromend water om de handen te wassen. Wij zijn hier met twaalf mensen aan het werk, en dan heb je de mensen van IMARES en de Universiteit Utrecht nog.”

Karen van Dorp (links) en Becky Desjardins werken bij Naturalis. “We vinden dit heel bijzonder. Wanneer maak je zoiets nou mee? Het is een beetje een vies werkje, maar je went er snel aan. We vinden het leuk om samen te werken met de Universiteit en EMARIS. Het is weer eens wat anders.”
Overal wordt gehakt, gezaagd en gesneden. De onderzoekers en persvertegenwoordigers kunnen niet zonder een sterke maag, want het is geen fris karwei. Stank is niet het goede woord, maar een bedorven, weeë vislucht dringt door alles heen. De wetenschappers zijn het gewend. Het hoort erbij, zeggen ze. Sommigen zien het als een uitje, want meestal zitten ze achter een PC.
Projectleider en ‘regelneef’ Steven van der Mije van Naturalis licht toe: “Het skelet bewaren we voor eeuwig. We hebben nu drie dwergvinvissen. De andere twee waren jonge mannetjes. Dit is ons eerste vrouwtje. Een volwassen exemplaar, dat vermoedelijk toch een jaar of dertig oud moet zijn geweest.”
Voordat we Van der Mije kunnen aanspreken is hij via een telefoonverbinding rechtstreeks verbonden met een groep schoolkinderen het Biodiversity Center in Leiden. Hij heeft het erg druk. Hij staat ook de media te woord. Omrop Fryslân, de Leeuwarder Courant, Radio 1, Omroep Noord-Holland, SBS 6 en natuurlijk HC, ze zijn er allemaal.
“We zijn blij met deze vondst. Die komt bij onze collectie. Hij was vrij rot, dus heel veel nieuwe dingen zullen we er niet van leren, maar dit is een groot exemplaar. Dat is vrij uniek. Meestal zwemmen deze vinvissen rond in de Atlantische Oceaan. Deze heeft na zijn overlijden denk ik een hele tijd gedobberd in de Noordzee. Met de harde wind van de laatste tijd is hij richting Texel gedreven. Gek genoeg komen ze zelden alleen. Vaak spoelt er nog een aan binnen een paar dagen. We zijn aan het duimen!”