Aantal kampeerauto’s breekt record
Dit bericht is eerder gepubliceerd in de Harlinger Courant van 8 augustus 2015.
HARLINGEN – Volgens de BOVAG registreert het RDW op dit moment bijna 95 duizend campers in Nederland. Camperclub NKC gaf onlangs aan dat niet alleen het aantal campers groeit, maar ook het aantal reizen dat eigenaren ermee maken. In de gemeente Harlingen is dat merkbaar aan de toeloop. Een groot deel van al die campereigenaren zoekt een plek op de lokale camping Zeehoeve, maar velen overnachten net zo lief op de officiële gemeentelijke camperplaats bij de Tjerk Hiddeszsluizen. Daar staat het avond aan avond vol. De middenstand en de toeristen zijn tevreden, de camping en de brancheorganisatie RECRON wat minder.
Tekst en foto’s: Gijs en Inge van Hesteren
“We zien dat beleidsmakers bij gemeenten en provincies steeds meer doordrongen raken van het belang van het campertoerisme”, zegt Marretje Jelmersma, manager marketing en communicatie bij de NKC. “Veel camperaars zwerven liever, dan dat ze op een camping gaan staan. Voor lokale overheden is het belangrijk om deze groep te faciliteren met voorzieningen voor campers.”

Gerard en Greetje Venema komen al jaren in Harlingen, soms meerdere malen per jaar. “Met de Visserijdagen zijn we er altijd bij. Dit jaar helaas niet!”
De Harlinger autoriteiten hebben dit kennelijk goed begrepen. Het idee van de camperplaatsen bij de zeesluizen komt van de Harlinger VVD-fractie in 2009. De gemeenteraad wees het voorstel aanvankelijk af, maar ging ruim een jaar later, eind 2010, unaniem akkoord met de aanleg. Intussen weten de camperbezitters al niet meer beter.
Sublieme plek
“Een mooiere plek is er niet in Nederland!” zeggen Gerard en Greetje Venema. Ze staan al een dagje op het terrein bij de sluizen. “Subliem. Er zouden veel meer van dit soort plekken moeten komen. We voelen ons vrij hier, met een gezellige binnenstad op loopafstand, grandioze winkels, vriendelijke mensen en men praat niet in het Fries met je. De gemeente biedt alle voorzieningen die we nodig hebben: een loosplek voor afvalwater, vuilnisbakken, een stroomaansluiting, een drinkwaterkraan. Meer hebben we niet nodig, we zijn zelfvoorzienend in onze camper. Op de camping staan we liever niet. Het is duur, je moet precies in de vakjes staan en je staat achter een slagboom. Dat voelt niet vrij. Niet dat ik iets tegen jengelende kinderen heb, maar daar kiezen we dan even niet voor. En het is van een camping vaak ver lopen naar de stad.”
De twee zijn afkomstig uit de stad Groningen. Ze camperen al sinds 1996. Heel af en toe zoeken ze een camping op, om de was te doen, of te douchen.
Een zegsman van camping de Zeehoeve ziet het anders. “De camperaars zijn mensen die een nachtje komen en dan weer weggaan. Ze missen de essentie van een camping: de gezelligheid, de saamhorigheid. Dit is een familiecamping. Er is altijd wat leuks te doen. Dat de gemeente camperplaatsen bij de sluis heeft ingericht vinden we niet in de haak. Het kost ons omzet en daardoor wordt het moeilijker om te investeren in meer en betere camperplekken op onze camping. Bovendien zijn wij verplicht om alle bezoekers te registreren en aan allerlei andere eisen te voldoen. De overheid zelf gaat daaraan voorbij.”
Oneerlijke concurrentie
“Camperaars zijn recreanten als alle andere,” vervolgt de zegsman van de Zeehoeve. “Ze zijn bij ons van harte welkom. We hebben voor hen speciale plaatsen ingericht, niet op het kale asfalt, maar op verhard gras. Ze kunnen hier van alle campingvoorzieningen gebruik maken, tegen het normale kampeertarief.”
Branchevereniging RECRON ondersteunt de visie van de camping. De vereniging ziet de gemeentelijke camperplaatsen als oneerlijke concurrentie. Adri van der Weyde, voorzitter van de RECRON, stelt in een persbericht: “Investeren is een te groot risico voor ondernemers, als de gemeente een kilometer verderop camperplaatsen aanbiedt voor nagenoeg niets. Vaak zonder dat toeristenbelasting wordt geheven.”
Lokale overheden ontwikkelen camperplaatsen, omdat ze hopen dat deze nieuwe groep toeristen geld uit zal geven binnen de gemeente. Ook in Harlingen is dat de motivatie geweest. Theo van der Zee, afdeling voorlichting van de gemeente Harlingen, stelt bovendien, dat de toeristenbelasting is inbegrepen bij het overnachtingstarief. De aangelegde voorzieningen worden uiteindelijk terugverdiend uit de rest van het stageld. Is er dan sprake van oneigenlijke staatssteun? Marretje Jelmersma van de NKC vindt van niet. “Het aanbieden van parkeerplaatsen voor personenauto’s langs de openbare weg is ook een taak van de gemeente. Dat kan je toch echt niet zien als oneerlijke concurrentie.”
Doelgroep
Het punt lijkt te zijn: de toeristen die gebruik maken van camperplaatsen behoren tot een nieuwe, andere doelgroep. HC sprak meerdere camperaars. Vaak zijn het vijftigplussers. De meesten zoeken niet specifiek naar een gratis plaats. Belangrijker voor hen is de nabijheid van het stadscentrum. Ze stellen minder prijs op de geneugten van een familiecamping in het buitengebied en hebben hun eigen WC, douche, keuken en stroomvoorziening aan boord.
“Wij hebben de voorzieningen van een camping niet nodig,” beamen Karel en Karin Janssen uit Uden. “We staan hier eigenlijk op de camperplaats omdat we een tripje naar de Waddeneilanden wilden maken. Alleen, op één dag naar Vlieland én Terschelling en weer terug, dat blijkt niet te kunnen. Maar Harlingen is een mooi, sfeervol stadje. Prettig toch, dat we hier ons vakantiegeld spenderen?”

Gerrit en Martha Molenkamp, met hun éénjarige hondje Lobke. “Laatst noemde iemand ons salonwagenbewoners. Nou, ze doen maar.”
De uit Groningen afkomstige Gerrit en Martha Molenkamp parkeerden hun camper iets verderop. “Echt een prachtige plek hier. We komen al jaren in Harlingen. Heel lang hadden we een stacaravan op Terschelling.” De gepensioneerde Gerrit heeft altijd in de dijk- en waterbouw gezeten. Hij heeft onder andere gewerkt aan de locatie Petroland en aan de zeedijk bij Zurich. “Campings vinden we duur. We hebben al onze voorzieningen al aan boord. Ons geld geven we liever uit aan boodschapjes in de stad. De mensen zijn vriendelijk en de binnenstad is leuk.”
Ook de uit Hannover afkomstige Alfred en Karin Grube hebben het naar hun zin. “Een mooi stadje vinden we dit, al was deze camperplaats moeilijk te vinden. De coördinaten in ons boekje klopten niet. De aanwijsbordjes hadden misschien iets groter kunnen zijn. Een paar dagen geleden reden we wat rondjes door de stad totdat we ineens de plek vonden. Het is een mooie stellplatz. Veel beter dan die in Den Helder of Den Oever. Goed geregeld met de stroompunten, de vuilnisbakken en het afvoeren van het afvalwater. En niet te duur. Bij ons in Duitsland zie je vrij vaak kosteloze plekken, hier en daar zelfs met alle voorzieningen. In Nederland hebben we dit soort plaatsen niet aangetroffen. We blijven hier twee nachten en dan moeten we weer naar huis, aan de slag.”
Landelijke organisaties over camperplaatsen

Alfred en Karin Grube uit Hannover. “Hier is het veel beter dan aan de andere kant van de Afsluitdijk.”
Marretje Jelgersma licht het standpunt van de NKC toe. “We vinden dat Nederland niet voorbij mag gaan aan het explosief groeiende campertoerisme. Intussen rijden er in Europa 1,7 miljoen rond. Van hen staat 52 % nog steeds op een camping, maar veel camperaars zijn geen recreanten, het zijn reizigers. Sommigen gaan wel vijf, zes keer per jaar erop uit. Dan wordt het wel duur om altijd op een camping te staan. Bovendien willen ze graag dichtbij een stadje overnachten, zodat ze uit eten kunnen gaan, op een terrasje kunnen zitten of een souvenirtje kunnen aanschaffen.
Met de RECRON hebben we zelfs een tijd lang een convenant gehad over de gezamenlijke ontwikkeling van camperplaatsen in Nederland. Eerst kijken we of er samenwerking met een lokale camping mogelijk is, dan pas wenden we ons tot een gemeente. Intussen bestaat dat convenant niet meer, maar de NKC handelt nog altijd naar de geest ervan. Daarom zijn we wel een beetje verbaasd, dat de RECRON deze week in de media zo tekeer ging tegen gemeenten die camperplaatsen inrichten.”
Desgevraagd legt Wanda van Eck van de afdeling communicatie van de RECRON uit waarom dat zo is. “We zijn vooral bezorgd als gemeenten een camperplaats inrichten die gratis is voor de gebruikers. Dat vinden we oneerlijke concurrentie. In Harlingen schijnt dat niet het geval te zijn. Daar betalen de mensen € 7,50 per nacht. Zeker, er is een camping in de buurt, maar we kunnen ons best voorstellen dat sommige campertoeristen de voorkeur geven aan een plek nabij het stadscentrum.”
Wij hebben ook in Harlingen gestaan, een heerlijke plaats.
Het tarief evenals de voorzieningen vonden wij prima.
We staan ook vaak op een camping en dat vinden wij ook zijn bekoring hebben.
Ik begrijp echter niet dat er camperaars zijn die in een camper van een ton of meer rondrijden en die zitten te zeiken over een tientje stageld.
De meneer van camping Zeehoeve zegt het zelf al: de camperaar heeft geen behoefte aan zijn produkt. Ik wil geen camping met alle voorzieningen, heb daar zelfs een gruwelijke hekel aan. Laat staan dat ik daarvoor een ‘normaal kampeertarief’ zou willen betalen.