HARLINGEN – Een paar maanden per jaar is Harlingen een vakantiebestemming. Voor bootjesmensen, voor toeristen uit alle landen om ons heen, voor jong en oud. Waarom komen ze naar onze stad? Wat zien ze er eigenlijk in en komen die verwachtingen uit? Eind juli vroeg de Harlinger Courant het hen op de man – of vrouw – af. Hier volgt het tweede deel in deze miniserie, begin augustus al eens gepubliceerd in de Harlinger Courant.
Tekst en foto’s Gijs en Inge van Hesteren
Leuke kleine huisjes
Vrijdagmiddag in het centrum van de stad. Het weer is opgeknapt, na een grijze en kille ochtend. “We zijn net terug in Harlingen van een zeilweek met schipper Ted op de klipper ‘Margot’. We hebben overnacht op Terschelling, Vlieland, Ameland en Schiermonnikoog. Het was vermoeiend, maar heel erg leuk. We zaten al jaren bij elkaar in de klas, maar je leert elkaar nu pas echt goed kennen.”
Christoph, André, Ramona, Markus en Nicole zitten ontspannen te ‘chillen’ op een bankje bij Anton Wachter. De vijf zitten op het gymnasium in het Duitse Landshut, in de nabijheid van München. Ramona: “Dit was voor ons de afsluiting van het schooljaar. We hebben geluk gehad met het weer. Straks om acht uur vanavond stappen we in de bus naar huis.”
André: “Wat we vinden van Harlingen? We zijn hier voor het eerst en zijn vooral op zoek geweest naar de dichtstbijzijnde ijssalon! Maar even serieus: een mooi stadje.”
Ramona: “Met heel veel leuke kleine huisjes.”
Er is hier niks
“We zijn hier eigenlijk helemaal bij toeval.” Het echtpaar Risch is met de camper onderweg van Amsterdam naar Schiermonnikoog. Ze maken vrijdag een tussenstop op de gemeentelijke overnachtingsplaats bij de Tjerk Hiddessluizen. “We wonen in Saarbrücken. Vandaag we hebben we een beetje gefietst, door de stad gewandeld en wat gegeten. We zoeken graag plekjes aan het water, daar is altijd van alles te zien. Maar deze camperplek vinden we niet zo mooi. Er is hier niks. Wel is het prettig dat het centrum van de stad vlakbij ligt. Van de rit over de Afsluitdijk hadden we eigenlijk iets meer verwacht. Het was een beetje saai. We zijn nu een week onderweg en hebben nog een week te gaan. Morgen rijden we naar de camping te Lauwersoog. We hebben voor Schiermonnikoog gekozen vanwege de natuur en omdat er geen auto’s op het eiland mogen rijden.”
Op zoek naar mooie stadjes
Donderdagavond kwam de familie Novelli aan op de Harlinger camperplaats bij de sluizen. De taal is aanvankelijk een probleem. Vader Michele Novelli: “Mijn vrouw Alexandra en ik redden ons redelijk met het Engels, maar de jonge mensen spreken dat veel beter. Sinds dinsdag zijn we in Nederland. We komen uit Spoleto, in Umbrië (Midden-Italië, red.). Het is zo comfortabel, reizen met een camper. Je hebt alles bij je en je kunt stoppen en rijden wanneer je zin hebt. In Nederland zijn we nooit eerder geweest. Het weer was gisteren en vanmorgen niet zo best. We hebben de stad bekeken. Mooi hoor! Zijn er nog meer van dergelijke steden in jullie land?”
V.l.n.r. Angelica (7), Michele, Leonardo (12), Beatrice (13) en moeder Alexandra Novelli.
Eerst zeilen, dan strand
De familie Watts is vanuit het Duitse Dieburg met de trein naar Harlingen gekomen. Ze logeren een nacht in hotel Anna Casparii. De HC spreekt hen vrijdagavond aan, midden op de Raadhuisbrug. Phil Watts: “Goh, is het zo goed te zien dat wij toeristen zijn? Weet u een goed visrestaurant hier in de buurt?”
“De eerste week hebben wij in Heeg doorgebracht. Dat is het prettige van de Friese meren: je kunt er met een Valkje dagenlang rondzeilen op relatief beschut water.” Watts is geboren in het Britse Bath en zijn echtgenote Christina komt oorspronkelijk uit Bremen. “Als gemengd paar waren we verbaasd over de Brexit. Hoe het nu verder moet weet niemand. De tegenstanders van de EU hadden geen plan klaarliggen. Onverantwoordelijk, want er staat teveel op het spel.”
Christina: “Hotel Anna Casparii was een handige keuze, want dat ligt dicht bij het station en dicht bij de havens. Morgen stappen we op de veerboot naar Terschelling. Daar gaan we nog een weekje strandvakantie houden.”
Dochter Anneke (tweede van links): “Ik vind het leuk in Nederland.”
V.l.n.r. Christina, Anneke, Rebecca en Phil Watts.
Avontuur met huurbootje
Het weer is op zaterdag een stuk beter en daardoor wordt het gezellig druk in en om de stad. Een gezin met drie dochters met beeldschoon rood haar wandelt over de Keermuur. Ze staan de HC graag te woord. Andreas Franke: “We hebben deze week een heel mooie vakantiewoning gehuurd aan de Rommelhaven. We hebben veel uitstapjes gemaakt: naar Aquazoo, naar Marinemuseum in Den Helder, naar het strand in Makkum. Het strand hier in Harlingen vinden we niet veel zaaks, helaas. En bij Ouweseun hebben we een motorbootje gehuurd.”
“Dat was heel avontuurlijk!” zegt Lena. “We hebben allemaal aan het roer gestaan. Wat ook zo leuk is: de mensen zijn hier zo vrolijk. In Zwitserland kijkt iedereen stuurs voor zich uit.”
Sara Franke: “Dit is een wondermooi stadje. Al die historische panden bevielen ons zeer. En wat leuk dat de fietsers hier overal voorrang krijgen en een eigen weg hebben naast de hoofdweg. We zouden morgen de veerboot naar Terschelling nemen, voor een week strandvakantie. Die gaat niet door, want ons ‘vierde kind’, de hond is ziek. De buurvrouw kunnen we daar niet mee laten zitten. Morgen reizen we naar huis.”
Andreas en Sara Franke wonen met dochters Lena, Rebecca en Fabea nabij het Zwitserse Basel. Alleen Lena blijft achter in Nederland. Samen met een groep andere jongeren gaat zij een week zeilen met de tweemastklipper Frans Horjus. De tocht is georganiseerd door het kerkelijke jeugdwerk uit haar woonplaats.
“Ik vind het zelf nog veel spannender dan Lena zelf,” zegt moeder Sara. “Al die tieners bij elkaar op zo’n groot schip. En maar zes meiden tussen veertien jongens. Ik hoop niet dat ze de hele week de afwas moeten doen. Ik wou dat ik mezelf heel klein kon maken en stiekem mee kon varen.”
Harlingen begin van de lol
Vrijdag gearriveerd in de Oude Buitenhaven, nu afgemeerd aan het Plankenpad en op zondag vertrekkend naar Terschelling: het schoenerjacht ‘La Goële’. Volgens een artikel in Schuttevaer ontwikkelt schipper Brian Boswijk een restaurant en hotel op het Vuurtoreneiland bij Durgerdam, waarbij La Goële een belangrijke rol gaat spelen. Brian en Ester zeilden vorige week vanuit Durgerdam naar Harlingen. Brian: “We hebben een tijd gewoond op dit schip en we hebben er een reis van twee jaar naar de Caraïbische Zee mee gemaakt. Nu zijn we terug in Nederland en is dit schip even een vakantieboot. Komende winter gaan we het schip klaarmaken als charterschip. De haven van Harlingen is een welkome halte op de reis naar de Waddeneilanden. Het begin van de lol, als het ware. Een leuke ligplaats hier, een leuk stadje en we kunnen er nog even grote boodschappen doen.”
Ester: “De kinderen vinden het varen wel leuk. Jammer dat je hier in deze haven niet kunt zwemmen. Is er niet ergens een strandje? Oh, ligt daar veel slib? Nou, geeft niet. Op Terschelling is strand genoeg.”
Volgens Wikipedia is ‘La Goele’ een landstreek ten noordoosten van parijs, maar Brian zegt dat de naam staat voor een Bretonse zeevogel. “In de haven van Saint Malo leken ze de naam te herkennen. Ze zaten een beetje te grinnikken, maar mijn Frans is niet goed genoeg om het grapje eruit te halen.”
Foto: Brian en Ester, met dochters Lieve en Mare. Zoon Merlijn zit binnen Donald Ducks te lezen.
Pikachu-onesie
Hendrika en Alwin spelen het spel Pokémon, zoals zoveel leeftijdgenoten. Vooral rond de Waddenpromenade zie je veel van hun geestverwanten, want de firma Nintendo schijnt dat tot een brandpunt van game-activiteiten te hebben gemaakt. De HC ontmoet hen zaterdagnamiddag op het trottoir tegenover het station.
“Ik kom vaak naar Harlingen. Alwin woont hier,” legt Hendrika uit. “We zijn al drie jaar samen. We zijn net op de veerbootkade geweest. Daar waren heel veel Pokémonners. Deze kleren doe ik wel vaker aan. Ik vind het leuk om er anders uit te zien. In deze onesie (een soort jumpsuit, red.) ben ik Pikachu, maar ik heb nog meer kostuums, zoals Batman en Puppie. En vaak draag ik een haarband met ape-oortjes. Het is nu wel een beetje warm, maar daaraan ben ik gewend.”